Zingende Doden

Herman Van Veen

Op een avond om een uur of halfelf,liep ik wat te wandelen met mezelf

en de mensen van een nette nieuwe wijk

zag ik zitten huis en huis

aan huis aan huis te kijk.

Uitgeteld en uitgezakt en uitgepraat

en ik dacht: als nu de wereld eens vergaat

is er niemand die het in de gaten heeft

want ze zitten aan de beeldbuis vastgekleefd.



De televisie staat nog aan

maar de wereld is vergaan.

Nu is het hier een poppenkraam

met dooien achter het raam.



Op een avond komt ons hele volkje om

niet door kwik of door vergif of door de bom,

maar door een slaapdrank die een vreemde mogendheid

over de beeldbuis en het avondblad verspreidt.

Er is een drank vol pessimisme in de maak

opportunisme daaraan toegvoegd naar smaak

en wat cynisme, ja, een korreltje of drie

en wat racisme na een borreltje of drie.



En als de wereld is vergaan

dan blijft de televisie aan

dan is het hier een poppenkraam

met dooien achter het raam.



Iedere woning is opeens een glazen kist

waar men het leven en de liefde niet meer mist

waar men geen plaat beluistert en geen boek meer leest

waar slechts gemompeld wordt: ik ben al geweest.

Daar is geen mens meer die nog ooit de straat opging

daar is geen vreugde meer en geen bewondering

daar is geen hartstocht meer en zelfs niet eens meer angst

daar hangt het spreekwoord: dood zijn duurt het langst.



En als de wereld is vergaan

dan blijft de televisie aan

dan is het hier een poppenkraam

met dooien achter het raam