Barcelona

Blof

De dertigste verdieping was voor mij niet hoog genoeg.
Ik keek uit over de stad over het water.
Ik zocht naar iets van jou maar vond alleen iets van mijzelf.
Het zei me niets dat was verlaten.
Ik zat in Parguel tussen Gaudi's mozaïeken, zo verbroken en zo bont en blauw als alles in mijn hoofd en in mijn hart. De Ramblas op en neer, ik hoorde fel muziek maar ik wist dat ie voorgoed veranderd was.

En er was niets in Barcelona, niets in Barcelona, er was niets in Barcelona, niets in Barcelona.

Meer dan eens dacht ik dat ik je zag in deze stad,
dat je ergens heel even op me wachtte, aan een tafel in het midden maar toen ik goed keek was er niets.
Een visioen breekt zo in twee bij een gedachte.
Ik at op straat, en trok door diepe dalen, liet me rijden door de stad, langs de hoeren, de kroegen en de havens. Van noord naar zuid en nergens iets te halen. En ik wist dat ik voorgoed veranderd was.

En er was niets in Barcelona, niets in Barcelona, er was niets in Barcelona, niets in Barcelona.

Ooit kom ik terug, ga ik Picasso achterna, de harde rake streken van een zinderend penseel. Een herinnering vooraf, de herinnering aan jou, aan hoe je er niet was en hoe je er nooit komen zou.
Geschilderd in jouw favoriete geel.

Dan is er iets in Barcelona, iets in Barcelona, er was niets in Barcelona, niets in Barcelona.